In 1882 richten de gebroeders Janssen een scheepswerfje op. Voor reparaties van schepen. De eigenaar van de grond Jhr. Mr. L.C.C.O.M. van Nispen tot Sevenaer uit Arnhem, die eveneens geldschieter van de gebroeders Janssen is, ziet dat het project zich niet uitbreidt. In 1889 slaagt hij erin andere scheepsbouwers naar Tolkamer te halen. Dit zijn de gebroeders Bodewes uit Martenshoek, Groningen.
Deze scheepsbouwers hebben het plan om naast het werfje van de gebroeders Janssen een scheepswerf op te richten voor de bouw van ijzeren schepen.
In 1889 wordt met de bouw van deze werf begonnen. Het werfje van de gebroeders Janssen bestaat nog tot 1892 en wordt daarna opgenomen in de grote werf van de gebroeders Bodewes. Op deze werf werken in 1911 ongeveer 75 werknemers.
De werf van de gebroeders Bodewes ontplooit zich tot een grote scheepswerf. Gedurende de eerste wereldoorlog en enkele jaren daarna worden er, voor die tijd, zeer grote schepen gebouwd, zelfs tot 7000 ton, zoals de Grängesbergen en Tengbergen.
De schaarste aan materialen en waarschijnlijk de, voor die tijd, te grote opzet, dwingen de directie van de werf in 1923 haar bedrijvigheid te sluiten.
In de periode tussen 1911 en 1923 is de werf regelmatig uitgebreid en neemt de werkgelegenheid dusdanig toe, dat er na de 1e wereldoorlog ongeveer 1100 mensen werken. Veel vakbekwame arbeiders uit Danzig en Polen, die, doordat Duitsland de eerste wereldoorlog verliest, werkloos zijn geworden, vinden hier tijdelijk nieuw werk. Na de eerste wereldoorlog wordt de firmanaam gewijzigd in Lobithse Scheepsbouw Maatschappij N.V.
Om woongelegenheid te scheppen voert de werf een woningbouwproject uit, waarin, voor die tijd, zeer mooie woningen in Tuindorp en Tolkamer ontstaan van respectievelijk 83 en 85 woningen.
Daarnaast ontstaat er een barakkenkamp aan de Bijlandseweg, waar buitenlandse arbeiders onderdak en recreatie vinden. De werf bouwt hier o.a. een moderne bioscoop.
In 1909 neemt de Lobithse Scheepsbouw Maatschappij N.V. de bestaande werf van de familie Schoenmakers in Pannerden over.
Nadat de Lobithse Scheepsbouw Maatschappij N.V. in 1923 ophoudt te bestaan, gaat deze firma in 1927 over in handen van de Duitse scheepsbouwersfamilie Berninghaus uit Duisburg, die in 1923 reeds eigenaar werd van de Pannerdense werf.
De firma Berninghaus is van 1923 tot 1933 eigenaar van de werven in Lobith en Pannerden en verandert de naam van de Lobithse werf in N.V. Scheepswerf “De Hoop”. Door de slechte scheepsbouwmarkt worden er hoofdzakelijk binnenschepen gebouwd.
In 1933 verkoopt de familie Berninghaus haar werven en komen de werven in Lobith en Pannerden in bezit van de heer E.F. Wortelboer. Hij was voordien, voor de familie Berninghaus, directeur van deze werven.
De werven blijven door de moeilijke scheepsbouwsituatie gesloten tot 1941, totdat ze door de bezetter verplicht worden schepen voor Duitse opdrachtgevers te bouwen. Na de doorbraak van de geallieerde legers tot Arnhem is Lobith frontgebied en worden alle activiteiten gestaakt.
Na de doorbraak door de Duitse linies, in april 1945, is er van de oorspronkelijke werf en haar installaties weinig over en moet de werf geheel opnieuw worden opgebouwd.
De activiteiten na de tweede wereldoorlog worden beperkt tot de bouw van binnenschepen, de ombouw van zich op de werf bevindende schepen en de reparatie van door de oorlog vernielde binnenschepen.
De heropbouw, die door de toenmalige schaarste aan materialen slechts zeer langzaam vooruitgaat, is eind 1949 zover gevorderd, dat het eerste zeeschip wordt gebouwd, m.s. “Finntrader”.

Tussen 1965 en 1968 werden de SmitLloyd 1, 4 en 8 op de werf van De Hoop gebouwd.

Sindsdien is de groei van de werf tot op heden steeds sneller gegaan en werden tot nu toe ongeveer 75 grote en kleinere meest-zeeschepen gebouwd. De werf is nu uitgegroeid tot een zeer goed geoutilleerd bedrijf en heeft tal van opdrachten uitgevoerd voor de wereldmarkt terwijl een regelmatig terugkerende kring van klanten ontstaan is, zowel in binnen- en buitenland.
Zij stelt nu ongeveer 500 werknemers te werk. “De Hoop” is nu volledig voorzien van opdrachten tot ver in 1975 en kan door haar machine-uitrusting en door de vakbekwaamheid van haar werknemers, hoogwaardige speciaalschepen met een lengte tot 180 m. en een deadweight tot 25.000 ton bouwen.