1222
Tolheffing naar Alt Lobet
Tolheffing naar Alt Lobet

Het ontstaan van Tolheffing en Grensbewaking
Begin 13de eeuw stroomt de Rijn volgens Mr. Hardenberg langs Smithausen in noordelijke richting. Hier vindt een splitsing plaats; een tak buigt via Griethausen en Keeken naar Bimmen. De voor ons belangrijke tak loopt verder door naar het noorden langs Alt Lobet en splitst zich ten zuiden van de 1ste Hof zum Walde nog een keer, waarbij de noordelijke aftakking richting Zevenaar verdwijnt en de zuidelijke terug richting Bimmen.
In het landschap van tegenwoordig is nauwelijks nog iets te zien van de diepe sporen die de Rijn hier in vroegere eeuwen letterlijk heeft getrokken.
Het is op deze plaats dat graaf Gerard van Gelre in 1222 van Keizer Frederik II van Pruisen toestemming krijgt om een tol te vestigen in plaats van zijn tol te Arnhem.

1307
Verplaatsing Tolhuys naar Nieuw Lobith
Verplaatsing Tolhuys naar Nieuw Lobith

In 1307 wordt het tolhuis verplaatst naar Nieuw-Lobith, ongeveer naar de plek waar nu de r.k. kerk staat. Dit is noodzakelijk geworden, omdat de rivieren hun loop weer eens hebben veranderd. De scheiding van Rijn en Waal is bij het nieuwe Lobith terecht gekomen. De Waalbedding, die hier begint, is nog gedeeltelijk aanwezig en heet nog Oude Waal. De onverdeelde Rijn stroomt nu iets zuidelijker, waardoor Oud-Lobith niet meer aan de rivier ligt.

Het nieuwe tolhuis staat bekend als het ‘Tolhuys op ten Traghel’. Een traghel is een dijk of een pad langs de rivier, dat als lijnpad dient. Het ‘Tolhuys’ groeit in de loop der jaren uit tot een machtige burcht, met veel personeel. De graven (vanaf 1339 hertogen) van Gelre verblijven hier vaak. De tollenaar is tevens de slotvoogd.

1614
Hertogdom Kleef
Hertogdom Kleef

Het hertogdom Kleef valt in 1614 onder de keurvorst van Brandenburg; de Duitse staat, waar in 1702 het koninkrijk Pruisen uit voortkomt.
Inmiddels heeft in de loop van de 16e eeuw de rivier zijn beddingen weer veranderd. De splitsing ligt dan op de plaats, waar in 1586 de vesting Schenkenschans is gebouwd. Van daaruit lopen Neder-Rijn en Waal een eindje evenwijdig aan elkaar, gescheiden door een landtong. Op die landtong loopt de Boterdijk van Lobith naar Schenkenschans. Halverwege Lobith -Schenkenschans gaan de rivieren uit elkaar. Daar worden nieuwe tolkantoren gebouwd, op de plaats waar Tolkamer zal ontstaan.
Het oude Tolhuys heeft zijn dienst gedaan en geraakt meer en meer verwaarloosd. Adriaen van Spiering, gestorven in 1604, is er de laatste slotvoogd.
De keurvorsten van Brandenburg zijn protestant en moeten in, het in 1614 verworven, hertogdom Kleef gaan regeren over een grotendeels Katholieke bevolking, die hen politiek niet welgezind is. Het Duitse Rijk, bestaande uit enige honderden staten en staatjes met de keizer aan het hoofd, is politiek in twee kampen verdeeld. Een verdeeldheid, die in 1618 tot de Dertigjarige Oorlog leidt. De politieke scheidslijn loopt in hoofdzaak samen met de religieuze scheidslijn; protestant-katholiek.
Aan het hoofd van de Contra-reformatorisch gezinde vorstenliga staat de keizer en in Kleef kiest de meerderheid deze kant.
Uit zelfbehoud steunen de keurvorsten op de gereformeerde minderheid in Kleef. Publieke functies vertrouwen ze dan ook hoofdzakelijk aan gereformeerden toe. Zo is het ook aan de tol in Lobith. De beambten, met wat aanhang uit de autochtone bevolking, krijgen een gereformeerde gemeente en de gelegenheid om in een vertrek van het oude Tolhuys naar de kerk te gaan.
Men is daar niet tevreden over, omdat het kasteel in verwaarloosde toestand verkeert. Daarom wordt er in 1600, met regeringssteun, een kerkje gebouwd. De Nederlands Hervormde Kerk, aan de markt in Lobith.

1648
Vrede van Münster
Vrede van Münster

Bij het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 staat het gebied rondom ‘het Tolhuys’ onder Kleefs bestuur. In 1609 verandert dit. Hertog Johan Willem van Kleef sterft zonder mannelijke erfgenaam. Om zijn opvolging barst de Gulik-Kleefse Successieoorlog uit tussen verschillende Duitse vorsten. Uiteindelijk komt Kleef, en daarmee het Tolhuys, definitief in bezit van de verre erfgenaam Johan Sigismund, keurvorst van Brandenburg.

Vanaf dat moment komt de omgeving van Lobith ruim tweehonderd jaar onder Pruisisch bestuur te staan. Totdat Lobith in 1815 op het Congres van Wenen, toen na de napoleontische oorlogen Europa opnieuw werd verkaveld, wordt overgedragen aan het net opgerichte Koninkrijk der Nederlanden. Maar zover is het in 1613 nog niet.

In dat jaar stapt Johan Sigismund over van het lutheranisme naar de gereformeerde religie. Dit heeft natuurlijk ook gevolgen voor de bestuurlijke elite in Lobith. In 1614 wordt officieel de ‘Gereformeerde gemeente van het Tolhuys’ opgericht. In de slotkapel van het Tolhuys worden nu voortaan gereformeerde kerkdiensten gehouden. Volgens het princiep cuius regio, eius religio. De katholieke inwoners van Lobith gaan nu in Elten, Keeken en Bimmen naar de kerk. Of helemaal niet. Honderd jaar later beklaagt een katholieke pater zich over de situatie: “menigeen wist niets van God of zijn gebod. Zommige van 17, 18, 19 jaaren waar nog zelden in de kerk geweest” .

Hoewel de regio niet onder de jurisdictie valt van de strijdende partijen die in de Tachtigjarige Oorlog tegenover elkaar staan (en de regio dus in feite neutraal is), strijden Spanje en de Republiek toch een heftige strijd om de hegemonie over dit strategisch belangrijke gebied. Wie dit gebied bij de splitsing van Rijn en Waal beheerst, controleert namelijk het scheepsverkeer over de beide rivieren en heeft de toegangspoort tot de Betuwe en de rest van De Republiek in handen. De bevelhebbers van De Republiek, de prinsen Maurits en zijn broer Frederik Hendrik gebruiken gedurende de oorlog het Tolhuys als hoofdkwartier tijdens de belegeringen van het verder stroomafwaarts gelegen fort Schenkenschans.

Gedurende de oorlog zwerven er voortdurend plunderende troepen door de omgeving. Nu eens zijn het de geuzen waaronder de boerenbevolking te lijden heeft, dan weer de Spanjaarden, zoals blijkt uit dit gedicht: “Die Spaengiaert wil ons hencken / als wij die Geus bystaan / die Geus die wil ons crencken /als wy by de Spaengiaerts gaan.” De bevolking in Lobith is de oorlog moe en snakt naar vrede. “Wy hebben aan gheen cant vree / wy souden wel gheeren houden stee / en melcken onse Koe / den boer, den boer, dit crijghen is hij moe.”[1]

In 1648 komt er eindelijk een einde aan de strijd en wordt de Vrede van Münster gesloten. Later in datzelfde jaar wordt op het Tolhuys in Lobith, met toestemming van de Pruisische keurvorst Frederik Willem I, een schutterij opgericht. In de akte die bewaard is gebleven staat “Anno 1648 am 24 Junij auf St. Johannis Baptisten Tagh (…) ist ein Schutterij zu Lobith aufgericht mit Consent von (…) unseres Gnädichsten Herr auf folgende Condice wohnach die Schuttzerij sich zu halten hat.” De protestantse bestuursambtenaren van de keurvorst delen op het Tolhuys de lakens uit, in een streek waar de bewoners nagenoeg geheel rooms-katholiek zijn.

Na 1648 raakt het Tolhuys gaandeweg in verval.

De ‘dikke toren’ naast het kasteel komt in 1648 als afbeelding terecht in het wapen van het nieuwe schuttersgilde, dat tot op heden bestaat als Schuttersgilde Eendracht Maakt Macht, met als wapenspreuk: Deus Turris Mea (God is mijn burcht). Dezelfde dikke toren vinden we ook in het voormalige gemeentewapen van Rijnwaarden.

1672
Slag bij Tolhuys
Slag bij Tolhuys

12 juni 1672 – Slag bij Tolhuys
Op 12 juni 1672 vindt hier de Slag bij Tolhuys plaats. Het Hollandse leger kan weinig aanrichten tegen de grote overmacht van het Franse leger van Lodewijk XIV, die van hieruit Nederland wil veroveren. Er vallen veel doden, ook Kasteel Tolhuys gaat in de strijd jammerlijk verloren.
De Hollandse Oorlog
In 1672 begint de Hollandse Oorlog (1672-1679) tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de Franse ‘Zonnekoning’ Lodewijk XIV. Lodewijk wil zijn gebied uitbreiden en tot elke prijs de kleine, maar machtige Republiek der Nederlanden veroveren. Hij trekt naar het noorden met 120.000 manschappen, het grootste leger dat Europa ooit heeft gezien. Tegen de verwachting in laat hij het Hollandse bolwerk Maastricht links liggen en verschanst zich met zijn manschappen op de oostoever van de Rijn bij Lobith.
Hoog bezoek
De Fransen, onder leiding van generaal Condé, krijgen hulp van een boer uit de omgeving, die hen wijst op een doorwaadbare plaats in de rivier. Een dag later staan de Fransen aan de andere kant van de Rijn, in de buurt van Kasteel Tolhuys. De Hollandse soldaten hebben de opdracht om de opmars van de Fransen te stoppen, of in ieder geval te vertragen. Maar bij de eerste aanval van 2000 Franse ruiters blijken de Hollandse huursoldaten geen partij voor het goed geoefende Franse leger. De overwinning wordt in Frankrijk gevierd als een grote overwinning. Generaal Condé raakt evenwel zwaar gewond.
Einde van het Tolhuys
Omdat deze veldslag zich afspeelt bij Kasteel Tolhuys, krijgt die de naam ‘Slag bij Tolhuys’. Na deze slag ligt het oosten van het land voor de Fransen open. Alsof dat nog niet erg genoeg is, worden de Nederlanden ook door andere landen aangevallen. 1672 gaat dan ook de geschiedenis in als het ‘Rampjaar’. Ook het Tolhuys deelt in de malaise: het kasteel met ‘de dikke toren’ brandt af, alleen het Schipperspoortje blijft over.

De bewogen geschiedenis van de Liemers is bij weinig mensen bekend. Eeuwenlang horen delen van de Liemers niet bij ons land, maar hebben Pruisische en Franse machthebbers er stuivertje gewisseld. Sinds 1816 is De Liemers definitief deel van Nederland. Daarmee komt er een einde aan een lange strijd om de macht over de ‘Kleefse enclaves’.

1816
Opnieuw bij Nederland
Opnieuw bij Nederland

Nadat in 1814 het Napoleontische Rijk, geboren uit de Franse Revolutie ten onder is gegaan, komt er in 1816 een grensregeling tussen het koninkrijk der Nederlanden en Pruisen tot stand. Bij Nederland worden gevoegd: De Bijlandse Waard, de ‘s-Gravenwaard, Lobith en Spijk, tot aan de oude postweg van Elten naar Kleef. Nu de Oude Kleefsepostweg, ook wel de neutrale weg genoemd.
Ze worden met de toenmalige gemeente Herwen en Aerdt verenigd.
Het gebied van de Houberg en de Steenwaard wordt verdeeld. Houberg blijft Nederlands. De Steenwaard wordt Pruisisch.
En de tolkamer wordt Tolkamer, een douanestation voor de Rijnscheepvaart. Qua functie eigenlijk vergelijkbaar met de functie van het oude Tolhuys.
Wat ook blijft is de Lobithse Overlaat. In 1922 al eens opgehoogd, daarna nog eens, en pas later helemaal op dijkhoogte gebracht. Dan is de gemeente pas bevrijd van de overlast die bijna jaarlijks plaatsvindt en hoeven de gebieden langs de Oude Rijn, zoals ’s-Gravenwaard, Spijk, Ossenwaard en Gelderse waard niet meer ieder jaar onder water te lopen.
De toenemende industrialisatie in Duitsland, met het Ruhrgebied als dichtste concentratie, en de groei van Rotterdam, als in- en uitvoerhaven in de periode van ca 1860 – 1914, schept een Rijnscheepvaart van ongekende omvang.
Tolkamer groeit uit tot een concentratie van winkels, cafés, handel en industrie.
Dit zet zich door in de periode tussen de beide Wereldoorlogen van 1918 tot 1940 en nog meer na de tweede oorlog.
De voortgaande industrialisatie, zowel in Duitsland als in het Waterweggebied bij Rotterdam, zorgt voor een evenredige toename van de scheepvaart langs Tolkamer. Het wordt de industriële rand van het boerenland van onze streek, die ook het proces van verstedelijking ondergaat. Maar daar zijn maar weinig streken in ons land aan ontkomen.

1972
750 jaar Tol
750 jaar Tol

De gemeente Herwen en Aerdt, waartoe ook Tolkamer behoort, viert dat er 750 jaar geleden bij de rivierscheiding van Waal en Neder-Rijn een tol werd gevestigd. In 1222 verplaatste de graaf van Gelre zijn riviertol van Arnhem naar Lobith. Tijdens een feestweek in de laatste week van augustus 1972 is in Huis Aerdt een historische tentoonstelling ingericht over de gemeente Herwen en Aerdt.

1993
Wegvallen binnengrenzen
Wegvallen binnengrenzen

Door het wegvallen van de Europese binnengrenzen is het voor schippers niet meer nodig om bij het passeren van de landsgrens het douanekantoor te bezoeken, waardoor zij niet meer in Tolkamer hoeven aan te leggen. Dit betekent een flinke aderlating voor de plaatselijke middenstand, aangezien veel schippers(vrouwen) de mogelijkheid benutten hier hun inkopen te doen. Dit verlies heeft Tolkamer proberen op te vangen door zich meer te profileren als toeristenplaats.

1998
Jubileum Schuttersgilde EMM
Jubileum Schuttersgilde EMM

In 1998 viert Schuttersgilde Eendracht Maakt Macht het 350-jarig jubileum.