Het hertogdom Kleef valt in 1614 onder de keurvorst van Brandenburg; de Duitse staat, waar in 1702 het koninkrijk Pruisen uit voortkomt.
Inmiddels heeft in de loop van de 16e eeuw de rivier zijn beddingen weer veranderd. De splitsing ligt dan op de plaats, waar in 1586 de vesting Schenkenschans is gebouwd. Van daaruit lopen Neder-Rijn en Waal een eindje evenwijdig aan elkaar, gescheiden door een landtong. Op die landtong loopt de Boterdijk van Lobith naar Schenkenschans. Halverwege Lobith -Schenkenschans gaan de rivieren uit elkaar. Daar worden nieuwe tolkantoren gebouwd, op de plaats waar Tolkamer zal ontstaan.
Het oude Tolhuys heeft zijn dienst gedaan en geraakt meer en meer verwaarloosd. Adriaen van Spiering, gestorven in 1604, is er de laatste slotvoogd.
De keurvorsten van Brandenburg zijn protestant en moeten in, het in 1614 verworven, hertogdom Kleef gaan regeren over een grotendeels Katholieke bevolking, die hen politiek niet welgezind is. Het Duitse Rijk, bestaande uit enige honderden staten en staatjes met de keizer aan het hoofd, is politiek in twee kampen verdeeld. Een verdeeldheid, die in 1618 tot de Dertigjarige Oorlog leidt. De politieke scheidslijn loopt in hoofdzaak samen met de religieuze scheidslijn; protestant-katholiek.
Aan het hoofd van de Contra-reformatorisch gezinde vorstenliga staat de keizer en in Kleef kiest de meerderheid deze kant.
Uit zelfbehoud steunen de keurvorsten op de gereformeerde minderheid in Kleef. Publieke functies vertrouwen ze dan ook hoofdzakelijk aan gereformeerden toe. Zo is het ook aan de tol in Lobith. De beambten, met wat aanhang uit de autochtone bevolking, krijgen een gereformeerde gemeente en de gelegenheid om in een vertrek van het oude Tolhuys naar de kerk te gaan.
Men is daar niet tevreden over, omdat het kasteel in verwaarloosde toestand verkeert. Daarom wordt er in 1600, met regeringssteun, een kerkje gebouwd. De Nederlands Hervormde Kerk, aan de markt in Lobith.